Wat is de betekenis van Angus?

verschroeid, geblakerd, (aan)gebrand, verzengd; angus hati, nijdig, gegriefd; angus angus hati †, er(gens) op gebrand zijn; -> bumi angus, verschroeide aarde; uang angus, bruidegoms bijdrage (in huwelijkskosten); menganguskan, schroeien, blakeren, verzengen; keangusan, 1 verschroeiing, blakering; keangusan hati, nijd; 2 verschroeid enz.

Schotse en Ierse naam, uit Gaelisch of Oudiers Aonghus, een samengestelde naam waarvan de elementen 'een, enig' en 'keus' betekenen. Zie verder onder Fergus. St.-Angus was een Ierse bisschop uit de 9e eeuw.

m Schotse en Ierse naam, uit Gael., of Oudiers Aonghus, een samengestelde naam waarvan de elementen betekenen 'een, enig' en ‘keus’. Zie verder onder Fergus. St.-Angus was een Ierse bisschop uit de 9e eeuw. De naam in Ndl. aangetroffen (Rotterdam).

Zie Forfar.

of Forfar, een schotsch graafschap. Zie FORFAB.