Wat is de betekenis van ANDER?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

ander

ander - Zelfstandignaamwoord 1. diegene die je niet zelf bent Dat laat ik aan anderen over. ander - Bijvoeglijk naamwoord 1. niet deze De broek heeft een andere kleur dan deze trui. 2. een of ander: het maakt niet uit ...

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

ander

ander - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: an-der 1. niet hetzelfde of dezelfde ♢ ik koop een ander woordenboek 1. om de andere dag [de ene dag wel, de andere dag niet] ...

2024-04-25
Bridge Opzoekboek

drs. Toine van Hoof (2017)

ander

Met één kleintje. Meestal gebruikt voor een doubleton bestaande uit een plaatje en een kleintje: aas-ander, heer-ander, vrouw-ander, boer-ander.

2024-04-25
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

ander

- ten andere, bovendien, overigens, trouwens. Beste professor, bent uzelf zo gek op verhuizen of draait u er uw hand niet voor om dat uw levensdroom met de grond gelijk wordt gemaakt? Ten andere, wie is verantwoordelijk voor de ruimtelijke ordening in ons landje? - LN, 08-01-2003. - op een ander gaan wonen/feesten enz., ergens anders...

2024-04-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

ander

tweede; volgende.

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Ander

adj. & num., oar; naar de -e kant op een -e wijze, (yn) oarwei, (yn) oar(r)ewei; het op een -e manier proberen, it oer in oare boech goaije, smite; een -e dienst nemen, (jin) foroarje; dat is nog eens iets -s, dat is oare thé.

2024-04-25
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Ander

ander; tweede; einer und der andere, de een en de ander; einmal übers andere, telkens weer, herhaaldelijk; einer um den anderen, om de andere; am anderen Tag, de volgende dag; in n Umständen, (ook) zwanger; alles andere als höflich, allerminst hoffelijk; einmal..., zum andern..., ten eerste..., ten tweede...

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 19 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Ander

rangtelw., bn. en onbep. vnw. I. Als rangtelw., tweede, in het alg. verouderd, nog over in : ten. anderen male, ten tweeden male, vgl. Andermaal, Anderwerf ; — ten anderen, in de tweede plaats, ten tweede ; om de andere, beurtelings ; — hij vloekt om het andere woord, telkens ; — mijn ander ik...