Analecta
bloemlezing
Dr. J.F.L. Montijn (1949)
1. ae, m. een slaaf, de verzamelaar der brokken of kruimels aan de maaltijd. 2. ănălecta, ōrum, n. brokken, kruimels.
Winkler Prins (1949)
(Gr. samenlezing), bloemlezing (gewoonlijk van proza), ook: verzameling gemengde opstellen.
E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)
is een Grieks woo-d, waarmede men een verzameling van de beste stukken van een of meer schrijvers aanduidt of ook wel een verzameling van opstellen van gemengde inhoud en van verschillende schrijvers. Onder de analecta, die in Nederland verschenen, bekleden die van Antonius Matthaeus (Veteris aevi analecta, Leiden 1698-1710) de eerste plaats; zij b...
M. J. Koenen's (1937)
o. mv. (Gr.-Lat. mv. vananalectum [lego = ik verzamel, lees]: bloemlezing uit een of meer schrijvers; verder: nalezing, gemengde opstellen); ook, analecten.
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
Analecta - (Gr. analegein = verzamelen, samenlezen), bloemlezing, verzameling van uittreksels.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: