Wat is de betekenis van Amerikaantje?

2024-04-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Amerikaantje

1. (19e eeuw) (steeds meerv.) (beurs) effect in een Amerikaans bedrijf. • Wij hadden juist gelegenheid, om de vier Amerikaantjes, een half percent beneden de cours, door de tweede hand te koopen, en dus zijn die tot op den dag van heden nog in onze familie. (Adriaan Loosjes Pzn.: Historie van Mejuffrouw Susanna Bronkhorst. Deel 6. 1807) &bull...

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

Amerikaantje

Amerikaantje - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord Amerikaan

2024-04-25
Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Amerikaantje

bepaalde inbrekerstechniek In 1990 voor het eerst aangetroffen. • Soms is het deurslot simpel met een zware autokrik ingeduwd, deze techniek heet een Amerikaantje -- Amerikaanse auto’s hebben de sterkste krikken. ¶ Leo van Heijningen, Politietaal (1990), p. 85

2024-04-25
Jargon & Slang van Havenarbeiders

Marc de Coster (2017)

Amerikaantje

Amerikaantje - benaming voor een dubbele hijs. Vgl. Amsterdammer.

2024-04-25
Klokkenlexicon

Jaap Zeeman (2011)

amerikaantje

In de antiekhandel gebruikte naam voor een steepleclock. Zie ook: acorn- en shelfclock.

2024-04-25
Golfsportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

amerikaantje

(matchplay) - spelvorm waarbij drie spelers om zes punten per hole strijden; de winnaar (laagste score) krijgt 4 punten, de nummer twee 2 punten en de nummer drie 0; verdere verdeling per hole: 3-3-0 (nummers 1 en 2 gelijk), 4-1-1 (nummers 2 en drie gelijk) of 2-2-2 (alle drie gelijk); de speler met de meeste punten wint de wedstrijd, syn. barracud...

2024-04-25
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Amerikaantje

Salix americana HORT.. Ook wel genaamd Am. of Duits Rood, een wilgenbastaard, waarvan de herkomst niet vast staat en die van betekenis is voor de griendcultuur (z. Salix).