ambteloos
...
Ontdek ons tijdschrift
en lees alles over taal uit Nederland en Vlaanderen*Zolang de voorraad strekt
Van Dale Uitgevers (1950)
bn., geen ambt bekledend, zonder ambt: een ambteloos burger ; ook : een ambteloos leven; hij leeft ambteloos.
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
Het begrip ambteloos heeft 2 verschillende betekenissen: 1) zonder ambt. zonder ambt; zonder een ambt te bekleden. 2) doorgebracht zonder een ambt te bekleden.
Wiktionary (2019)
ambteloos - Bijvoeglijk naamwoord 1. zonder ambt ♢ Na zijn pensionering is de burgemeester een ambteloos burger geworden. Woordherkomst afgeleidg van ambt met het invoegsel -e- met het achtervoegsel -loos
J.H. van Dale (1898)
bn. geen ambt bekleedend, zonder ambt: een ambteloos burger; ook: een ambteloos leven; hij leeft ambteloos.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: