Wat is de betekenis van ambteloos?

2024-04-23
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

ambteloos

Het begrip ambteloos heeft 2 verschillende betekenissen: 1) zonder ambt. zonder ambt; zonder een ambt te bekleden. 2) doorgebracht zonder een ambt te bekleden.

2024-04-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

ambteloos

ambteloos - Bijvoeglijk naamwoord 1. zonder ambt Na zijn pensionering is de burgemeester een ambteloos burger geworden. Woordherkomst afgeleidg van ambt met het invoegsel -e- met het achtervoegsel -loos

2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Ambteloos

bn., geen ambt bekledend, zonder ambt: een ambteloos burger ; ook : een ambteloos leven; hij leeft ambteloos.

2024-04-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

ambteloos

bn. (geen ambt bekledend): Da Costa leidde een ambteloos leven, ambteloze burgers.

2024-04-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

ambteloos

bn. (...loze) zonder ambt : een leven.

2024-04-23
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

AMBTELOOS

bn. geen ambt bekleedend, zonder ambt: een ambteloos burger; ook: een ambteloos leven; hij leeft ambteloos.

2024-04-23
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)