Wat is de betekenis van Amaryllis?

Het begrip amaryllis heeft 2 verschillende betekenissen: 1) hippeastrum. in de algemene taal en in de plantenhandel: narcisachtige sierplant van het geslacht hippeastrum, met een lange, dikke, holle steel en een grote, meestal rode, stervormige bloem; hippeastrum; ridderster. 2) echte amaryllis. in wetenschappelijke zin in feite in t...

Voor de betekenis van deze Griekse naam denkt men aan amarussein 'glanzen, twinkelen (van de ogen)'. Amaryllis is de naam van een herderin bij de Griekse dichter Theocritus ('Idylle' 3, vers 2). De naam komt ook voor bij de Latijnse schrijvers Ovidius en Vergilius. Door de pastorale poëzie van de Renaissance komt de naam een enkele keer voor als vo...

amaryllis - Zelfstandignaamwoord 1. narcisachtige sierplant meest bekend is de Amaryllis Belladonna, ze heeft een lange stengel en een paar grote bloemen ♢ Het is een kleine, intieme wereld die de Haagse schilder Rudolf de Bruyn Ouboter (1894-1983) in zijn aquarellen heeft weergegeven. Hij maakte weinig portr...

tot de narcisfamilie behorende sierplant De amaryllis is in 1735 door Linnaeus zo genoemd naar Amarullis (van Grieks amarussoo, 'stralen, fonkelen'), een herderin in de 'Idyllen' van de Griekse dichter Theocritus van Syracuse [ca. 300-ca. 250 v.Chr.]. In navolging van Theocritus gebruikten ook Ovidius en Vergilius deze naam in hun zogeheten bucolis...

Amarýllis L. [C. Linnaeus], - bij Romeinsche dichters (Ovidĭus, Virgilĭus) naam eener schoone herderin. Hij is de Lat. transcr. van Gr. Amarullis, welk woord wordt afgeleid van amarussein, fonkelen, stralen. - De naam werd gekozen met het oog op de stralende schoonheid der plant.

Hen narcisachtige sierplant. De amaryllis dankt haar naam aan Amarullis, een herderinnetje in de Idyllen van Theocritus, een Griekse dichter uit de 3de eeuw voor Chr. Deze Theocritus beschouwt men wel als de belangrijkste vertegenwoordiger van de bucolische poëzie, de herders- en landelijke poëzie die het herdersleven idealiseert.

[in 1735 door Linnaeus genoemd naar Amarullis, een herderin uit de Idyllen van de Gr. dichter Theocritus van Syracuse (ca. 300-ca. 250 v. Chr.)] tot de Narcisfamilie behorende sierplant.

sierplant

Amaryllis was bij de Romeinse dichters een schone herderin; er zit ook een Gr. woord in dat fonkelen, stralen betekent; dit zinspeelt op de stralende schoonheid van de plant