Altijd — altoos — immer — immermeer — steeds
Zonder ophouden, onafgebroken. Tusschen altoos en altijd bestaat nagenoeg geen verschil, en beide woorden worden zoowel van het verledene als van het toekomende gebruikt. Bij altijd staat het begrip van voortduring meer op den voorgrond, bij altoos dat van herhaling. Ik heb het hem telkens gezegd, maar hij doet het altoos weer. Hij is altijd (of al...