Wat is de betekenis van allemachtig?

2024-04-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

allemachtig

(19e eeuw) (inf.) erg, in hoge mate. 'Allemachtig moeilijk'. • Hoor je dat vrouw! Hij heeft al een meisje! Die is d'r ook aldermachtig vroeg bij! (Ferdinand Langen: In pyama. 1946) • Je doet zo allemachtig veel indrukken op. (Jan Wolkers: De kus. 1977) • allemachtig, bn. en bw. Ook: heel erg, buitengewoon. |’t Sm...

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

allemachtig

allemachtig - Tussenwerpsel 1. (krachtterm) een uitroep van verbazing Allemachtig, heeft hij dat echt gezegd? allemachtig - Bijwoord 1. (krachtterm) verbazingwekkend, bijzonder Dan merk je pas goed hoe allemachtig groot Afrika is....

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

allemachtig

allemachtig - tussenwerpsel uitspraak: al-le-mach-tig 1. krachtterm, vloek ♢ allemachtig, waar heb je dat lelijke ding gevonden! Tussenwerpsel: al-le-mach-tig Synoniemen donders

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Allemachtig

1. bn., geweldig (groot) : een allemachtig gevaarte ; — (scherts.) een Jan allemachtig, graafmachine, excavateur ; 2. bw. van graad, geweldig, buitensporig : allemachtig groot, lelijk, leuk; 3. tw., wel allemachtig! allemachtig nogantoe! — Zie verder ALMACHTIG.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

allemachtig

bn., bw.: wel allemachtig! allemachtig aardig, leuk; zie almachtig.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

allemachtig

(allә’machtәch) 1. bn. geweldig (groot): een gevaarte. 2. bw. buitensporig : groot. 3. tw. van verbazing.

2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)