Wat is de betekenis van alledag?

2024-03-29
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

alledag

iedere dag; dagelijks; steeds. iedere dag; dagelijks; steeds. Voorbeelden: Voor haar was het weer eens wat anders dan praten over [...] al die zaken waar ze het met haar vorige minnaars zo goed over kon hebben, waarbij elke minnaar voor haar zoiets was als een bos bloemen [...], maar bij de eerste tekenen van verleppen gooide zij ze...

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

alledag

alledag - Bijwoord 1. gewoon, niet bijzonder, steeds terugkerend Wij leven in een welvarend en aantrekkelijk land, ook in vergelijking met andere landen, en beschikken over goede voorzieningen, een goede infrastructuur en een sterke rechtsstaat. We hebben heel veel om trots op te zijn en op verder te bouwen...

2024-03-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

alledag

alledag - bijwoord uitspraak: al-le-dag 1. wat iedere dag terugkomt ♢ dat is het werk van alledag Bijwoord: al-le-dag