Wat is de betekenis van aira?

2024-03-29
Verklarend Woordenboek Plantennamen

Dr. C. A. Backer (1936)

Aira

Aira L. [C. Linnaeus], - oude Gr. naam der dolik (Lolĭum temulentum L. [C. Linnaeus]), door Linnaeus (zie Linnaea) willekeurig overgedragen op het hem thans voerende gesl.

2024-03-29
Plantenterminologie

Jac. de Bruijn (1973)

Aira

oude Gr. pltn. voor dolik

2024-03-29
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

aira

(de, -’s), naam voor twee elkaar verwante marterachtige roofdieren, de taira (Eira barbata) en de grison (Galictis vittata). De aira wordt met staart ruim 1 m lang (Vermeulen 81). Etym.: K (daarin alleen de taira) en S. Oudste vindpl. Teenstra 1835 II: 412 {haïra).-Zie ook: krabdagoe, vos.

2024-03-29
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Aira

Plantengesl. der Gramineae, waarvan in ons land slechts enkele soorten voorkomen. A.caryophyllea L., zilverhaver, is een meest niet meer dan 20 cm hoog pluimgrasje van zure, droge zandgrond. A. praecox L., vroeghaver, een onzer kleinste grassen, eveneens van zure zandige gronden. Het gesl. is nauw verwant met Deschampsia.

2024-03-29
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Aira

geslacht van sierlijke grassen; zes soorten in do N. gematigde streken. Sommige worden als sierplanten gekweekt.

2024-03-29
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Aira

Aira - de Smeele, plantengeslacht der Grassen, met eenige bekende soorten in Nederland, w.o. A. caespitosa, het Boendergras of Bentgras, op niet te vochtige weiden zeer algemeen en A. flexuosa, op drogen zandgrond en in lichte dennenbosschen, gemakkelijk kenbaar aan de gele tot violette pluimen. A. elegans, wordt als sierplant voor bouquetwerk gekw...

2024-03-29
Encyclopaedie van Nederlandsch West-Indië

Herman Daniël Benjamins, Joh. F. Snelleman, Martinus Nijhoff, E.J. Brill (1914-1917)

Aïra

Zie GALICTIS.

2024-03-29
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Aira

L. Plantengeslacht van de Familie der Grassen (Gramineae) en van de Onderfamilie der Havergrassen (Avenaceae) behoorende tot de klasse der Eenzaadlobbige Planten, Monocotyledones, — aartjes 2—3-bloemig in een tweekleppige kelk, bloemen tweeslachtig, de kafnaald ontspringt uit het midden van het buitenste kroonkafje en is in het midden g...