Wat is de betekenis van afzonderlijk?

2025-05-18
*PREMIUM* Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2025-05-18
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Afzonderlijk

bn. bw., 1. op zichzelf staande, of in gedachte op zichzelf beschouwd, het tegenovergestelde van gezamenlijk: de verschillende godsdienstoefeningen worden aan de keuze der voogden van ieder afzonderlijk kind overgelaten ; 2. van andere soortgelijke zaken of personen onderscheiden door een eigenaardig karakter, het tegeno...

2025-05-18
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

afzonderlijk

Het begrip afzonderlijk heeft 4 verschillende betekenissen: 1) op zichzelf beschouwd. op zichzelf beschouwd; opzichzelfstaand; apart. 2) speciaal; bijzonder. van andere soortgelijke zaken of personen onderscheiden of afgescheiden door een bijzonder karakter; speciaal; bijzonder; specifiek. 3) eigen. afgescheiden van andere pe...

2025-05-18
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

afzonderlijk

afzonderlijk - Bijvoeglijk naamwoord 1. op zichzelf staand De Hitchhikers guide to thet galaxy bestaat nu uit 6 afzonderlijk delen. Woordherkomst Naamwoord van handeling van afzonderen met het achtervoegsel -lijk

2025-05-18
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

afzonderlijk

afzonderlijk - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: af-zon-der-lijk 1. gescheiden van anderen of iets anders ♢ zij gaan altijd afzonderlijk op vakantie Bijvoeglijk naamwoord: af-zon-der-lijk de/het afzonderlijke ......

2025-05-18
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Afzonderlijk

adj., apart, biskaet; — leggen, biside lizze.

2025-05-18
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2025-05-18
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

afzonderlijk

bn., bw. (op zich zelf zijnde of staande): een afzonderlijke slaapkamer, afgescheiden; de kinderen aten afzonderlijk, niet bij de volwassenen.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-05-18
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

afzonderlijk

(af'sondərlək) bn. en bw. 1. afgescheiden : enige -e stemmen; optreden. Tgst. gezamenlijk. 2. biezonder: daar hebben wij geen woord voor. Tgst. algemeen. 3. alleenstaand : hij zat aan een tafeltje. Tgst. algemeen, gemeenschappelijk.