Wat is de betekenis van AFWENDEN?

afwenden - Werkwoord afwenden - Werkwoord 1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van afwennen ♢... dat wij afwenden ♢... dat jullie afwenden ♢... dat zij afwenden Synoniemen [1] afkeren

afwenden - regelmatig werkwoord uitspraak: af-wen-den 1. niet verder laten gaan ♢ hij wendde het gevaar af 2. het een andere kant op draaien ♢ verlegen wendde zij haar hoofd af Regelm...

v., (ôf)keare, ôfdraeije, ôfweine, -weinje; zich —, jin ôfdwersje; zich van iem. —, immen de hakken sjen litte.

...

(wendde af, heeft en (onoverg.) is afgewend), 1. in een andere richting wenden of keien: de waterkeringen en sluizen wenden het water af; — (bijb.) hij heeft mijn wegen afgewend, aan mijn handelingen een andere richting gegeven; 2. (vaar- en voertuigen) in een andere richting wenden en van iets afsturen: een schip van de wal...

wendde af, h. afgewend (een andere richting geven): het oog van iets afkeren; het gevaar bezweren.

('af) (wendde af, afgewend) I. (heeft) 1. in een andere richting wenden : zijn gelaat -. 2. afweren : een gevaar -. Syn. ➝ afkeren. 3. zich -, zich afkeren : zich van iemand of iets -. II. (is) van het land afsturen : de stuurman wendde van de kust af.

...

Afwenden (wendde af, heeft en is afgewend), in eene andere richting wenden of keeren waardoor het voorwerp van een bepaald punt zich verwijdert: de waterkeeringen en sluizen wenden het water af; de sluier die haar dekt, is nog niet afgewend, opgelicht; — (fig.) hij heeft mijne wegen afgewend, aan mijne handelingen eene andere lichting gegeven...