aftrekkertje
(1999) (prost.) klant die zichzelf graag bevredigt. • Een groepje van drie auto's rijdt langzaam de baan op. Geconcentreerd trekt Kristel tussen haar lange nagels een jarretelkous recht. Wanneer er een Opel stopt, werpt ze een korte blik op de chauffeur en fluistert: “da's een aftrekkertje, ben zo terug. Daarna neem ik koffiepa...