Wat is de betekenis van aftreden?

2024-12-06
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-12-06
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

aftreden

aftreden - Werkwoord 1. ergatief een bepaalde positie of een bepaald ambt opgeven Hij is gisteren afgetreden als gouverneur van die staat. Woordherkomst samenstelling van af(bijwoord) en treden(werkwoord)

2024-12-06
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

aftreden

aftreden - onregelmatig werkwoord uitspraak: af-tre-den 1. je functie neerleggen ♢ ik vind dat deze minister moet aftreden Onregelmatig werkwoord: af-tre-den ik treed af (... ik aftreed) ...

2024-12-06
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Aftreden

v., ôfgean.

2024-12-06
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-12-06
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Aftreden

(trad af, is en heeft afgetreden), I. onoverg., zich met bedaarde en gelijkmatige schreden verwijderen : onverwachts trad hij een paar schreden van mij af ; de boer trad zijn erf af ; — af- en aantreden, beurtelings gaan en komen ; — zijdelings (ter zijde) aftreden, zijwaarts tredende zich verwijderen ; — het toneel...

2024-12-06
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

aftreden

trad af, h. en i. afgetreden (met bedaarde schreden zich verwijderen, naar beneden komen): fig. van het staatstoneel aftreden, verdwijnen als staatsman; de trappen aftreden; aftreden (zonder bep.), zijn ambt enz. neerleggen; aftredende Kamerleden.

2024-12-06
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

aftreden

('af) (trad af, afgetreden) I. (heeft) met gelijkmatige schreden afmeten : een veld -. II. (is) 1. zich met gelijkmatige schreden verwijderen : hij trad een paar schreden van mij af; af- en aantreden. 2. van een hogere plaats met gelijkmatige schreden afkomen : op iemand -. 3. verlaten : (van) het toneel van het toneel des menselijken levens...

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-12-06
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

AFTREDEN

Aftreden (trad af, is en heeft afgetreden), zich met bedaarde en gelijkmatige schreden verwijderen: onverwachts trad hij een paar schreden van mij af: de boer trad zijn erf af; — af- en aantreden, beurtelings gaan en komen; — zijdelings (ter zijde) aftreden, zijwaarts tredende zich verwijderen; — op (naar) iem. of iets aftreden,...