Wat is de betekenis van AFSTUITEN?

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

afstuiten

afstuiten - Werkwoord Woordherkomst samenstelling van af en stuiten Synoniemen [1] kaatsen, afketsen, afspringen, afstoten, botsen, ricocheren, schampen, terugkaatsen [2] stoppen, remmen, afweren

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Afstuiten

v., ôfstuitsje, -springe.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Afstuiten

(stuitte af, is en heeft afgestuit), I. onoverg. (met zijn), 1. na het raken terugspringen en niet verder gaan of in een andere richting voortgaan : de bal stuitte op de paal af ; inz. van kogels, pijlen, stenen, zwaarden, bijlen enz.: niet doordringen, maar zonder schade of letsel te veroorzaken terug- of zijwaarts springen : de...

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

afstuiten

stuitte af, i. afgestuit (met een stoot botsen en dan zijwaarts- of terugspringen): de pijlen zullen afstuiten op het harnas; fig. die beschuldigingen zullen afstuiten op haar deugd, alle uitwerking missen.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

afstuiten

(stuitte af. afgestuit) I. (heeft) Dicht, doen afstuiten. II. (is) 1. zijwaarts stuiten : de kogel stuitte op de helm af. Syn. ➝ afschampen. 2. een onoverkomelijke weerstand ondervinden : alle pogingen stuitten af op zijn onverzettelijke wil.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

AFSTUITEN

Afstuiten (stuitte af, is en heeft afgestuit), zijwaarts stuiten, in eene andere richting voortgaan: de bal stuitte op den paal af; — (van kogels, pijlen, steenen, zwaarden, bijlen, enz.) bij het raken van een voorwerp er niet in doordringen, maar zonder schade of letsel te veroorzaken, zijwaarts stuiten: de kogel stuitte op zijn degenknop af...