Wat is de betekenis van afstoten?

2024-04-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

afstoten

(1919) (Barg. zwarte handel) van de hand doen; verkopen. • En 't is toch ook een deel van hun taak de mensen te trekken, al behoeven ze niet, als op een kermis, hun waar aan te prijzen. Maar afstoten mogen ze in ie-der geval niet. (Bibliotheekleven. Jaargang 4. 1919) • (Henry Roskam: Boeven-jargon. 1948) • (Enno Endt: Een taal van...

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

afstoten

afstoten - Werkwoord 1. (ov) van de hand doen Het bedrijf wilde zijn productie afstoten. 2. (inerg) als eerste een bal stoten De spelers hadden getost om wie de biljart mocht afstoten. 3. (medisch) herkennen als niet lichaamseigen en dan met ee...

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

afstoten

afstoten - regelmatig werkwoord uitspraak: af-sto-ten 1. ermee ophouden, het verkopen ♢ hij heeft dat bedrijf vorig jaar afgestoten 2. niet in het lichaam opnemen ♢ de nieuwe nier is helaas afge...

2024-04-25
Marc De Coster

Marc de Coster (2007)

Afstoten

Afstoten -negatief reageren, het lichaam weigert een vreemd weefsel of ge­ transplanteerd orgaan.

2024-04-25
Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

afstoten

Betekent eigenlijk van de hand doen, kwijt willen. Let op! Er worden steeds arbeidsplaatsen, bedrijven, filialen, taken enzovoort afgestoten. Nergens wordt uitdrukkelijk melding gemaakt van werknemers die door deze maatregelen hun baan kwijt zijn en moeten opstappen. ‘Het afstoten en uitbesteden van taken lost de problemen niet op en is ook geen vo...

2024-04-25
Politiek woordenboek

Marco Bunge (1985)

Afstoten

1. Van overheidstaken: de overheid rekent het zich niet langer tot taak bepaalde voorzieningen in stand te houden (zie ook privatisering) en stoot deze taken af. 2. Van arbeidsplaatsen: er gaat werkgelegenheid verloren doordat een onderneming bepaalde banen schrapt, arbeidsplaatsen afstoot.

2024-04-25
Germanismen in het Nederlands

Dr. S. Theissen (1978)

Afstoten

Eén betekenis van afstoten, nl. ‘(snel) verkopen, van de hand doen, aan de man brengen’, werd tot aan het begin van de jaren ’70 door sommigen (bijv. door Koenen) als een germanisme (D. ‘abstoßen’) beschouwd: 'Geheel afgestoten werd het belang in de volgende Nederlandse bedrijven...’ (Het Paroo...

2024-04-25
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Afstoten

(bosb.) heet het door natuurlijke oorzaken laten vallen van afgestorven takken (takreinigingsproces).

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Afstoten

v., ôfstjitte.