Wat is de betekenis van AFSTAPPEN?

2024-04-23
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

afstappen

(1983) (motorrijders) vallen. • Die kick is wel eens verstoord door een valpartij. Afstappen heet dat in het jargon. Roelevink: „ledere goede motorrijder stapt eerst een keer af. Als je je goed zeer hebt gedaan, krijg je ook meer respect voor het asfalt. Asfalt is namelijk hard." (Nieuwsblad van het Noorden, 18/06/1983) • Afstappen...

2024-04-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

afstappen

afstappen - Werkwoord 1. ermee ophouden, ervan afzien 2. (intr) omlaag stappen (van een fiets etc.) 3. (intr) uitstappen (uit een voertuig) afstappen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord afstap Woordherkomst samenstelling van af en stappen

2024-04-23
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

afstappen

afstappen - regelmatig werkwoord uitspraak: af-stap-pen 1. van de fiets of brommer af komen ♢ hij stapte af voor de grote helling 2. een idee loslaten ♢ hij is van dat plan afgestapt ...

2024-04-23
Jargon & Slang van Wielrenners

Marc De Coster (2017)

Afstappen

Afstappen - van de fiets afstijgen; opgeven, de wedstrijd beëindigen. Syn.: de pijp aan Maarten geven. Fr. se coucher. Eng. to pack.

2024-04-23
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

afstappen

uitstappen Wie kiest voor de metro moet lijn 1 nemen en afstappen aan de halte République - Beaux-Arts. (Jan Yperman, Rijsel) Belgisch-Nederlandse Standaardtaal Gangbaarheid: 6 Vlaamsheid: 2

2024-04-23
Wielerwoordenboek

Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)

afstappen

afstappen: de racefiets aan de kant zetten en opgeven, de koers niet uitrijden; bezemwagen, opgave

2024-04-23
Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

afstappen

Afstijgen van de fiets. Bijvoorbeeld om een plasje te doen of omdat men uitgeput of ziek is en de bezemwagen in wil. In ruimere zin betekent het ook: opgeven, de wedstrijd beëindigen. Het kan ook om andere redenen: Sylvère Maes stapte in 1937 als geletruidrager af, omdat het publiek hem bedreigde. Voor opgevers gebruikt men ook nog de uitdrukking ‘...

2024-04-23
Wielersportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

afstappen

(onov ww) 1 - (van een fiets) afstijgen: hij stapte van zijn fiets af; hard afstappen, vallen. 2 - (van een wedstrijd) ermee ophouden, opgeven.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-23
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

afstappen

(stapte af, afgestapt) uitstappen uit een openbaar vervoermiddel. - het afstappen, weggaan, opstappen. - terplaatse/plekke afstappen, zich ter plaatse begeven, plaatsopneming verrichten. Het parket van Brussel liet een verkeersdeskundige ter plekke afstappen. - LN, 30-01-2003.