Wat is de betekenis van afpoeieren?

2024-04-20
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

afpoeieren

1. (19e eeuw) (inf.) afranselen. Syn.: afbeuken*; afborstelen*; afpoffen*; afpriegelen*; bijwerken*; borstelen*; bossen*; pekelen*. • (P.J. Cornelissen & J.-B. Vervliet: Idioticon van het Antwerpsch Dialect. 4 de-len. 1899-1906) • “Tja, ‘t is een banjer, die Rat,” ging Muysken door, of hij niet juist een school-hoo...

2024-04-20
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

afpoeieren

(1856) (inf.) afrossen; een pak slaag geven; iemand afschepen, met een kluitje in het riet sturen. Eigenlijk: iemand het poeder van de jas kloppen (zoals gebruikelijk in de pruikentijd). • Lieske had 'm altied afgepoeijerd en weggekasseboend. (J.J. Cremer: Betuwsche novellen. 1856) • (Jozef Cornelissen & Jan Baptist Vervliet: Idiotic...

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

afpoeieren

afpoeieren - Werkwoord 1. (ov) zorgen dat men van iemand af komt We moesten de opdringerige collectanten afpoeieren. Woordherkomst samenstelling van af(bijwoord) en poeieren(werkwoord) Synoniemen afschepen, afwimpelen

2024-04-20
Jargon & Slang van Matrozen en mariniers

Marc De Coster (2017)

Afpoeieren

Afpoeieren - beschieten van een vijandelijk vaartuig.

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Afpoeieren

v., ôfkonfoaije, ôfka(e)rdzje.

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Afpoeieren

(poeierde af, heeft afgepoeierd), (in de bet. 1. en 2. ook AFPOEDEREN), 1. zoveel poederen als nodig is, van het vereiste poeder voorzien; (schild.) met poeder bestuiven of afdekken; 2. gedaan maken met poederen of poeieren; 3. (fig.) iem. af poeieren, hem met een mooi praatje weten weg te krijgen; hem afschepen; iets af poeieren, z...

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

afpoeieren

poeierde af, heeft afgepoeierd; iem. [met een praatje] weten weg te krijgen.

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

afpoeieren

('af) (poeierde af, afgepoeierd) 1. (heeft) [een pruikenmakersgast afdanken] afschepen : iemand met een mooi praatje –. 2. (is) [onder 't weglopen poeder uit het haar laten vallen] heengaan, oprukken : en daarop kon hij –.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

afpoeieren

afpoeieren - afschepen, door onheusch te bejegenen; zich met een zoet lijntje afmaken (van iemand).