Wat is de betekenis van afpitsen?

2024-04-19
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

afpitsen

afnemen. afhalen; afknabbelen; afnemen; weghalen. Voorbeelden: Moos en Mancebo konden er geen seconde afpitsen, en in de vlakke tien kilometer na de afdaling, door de vallei van de Rhône, verloren ze zelfs nog tijd op de vijf koplopers. http://www.hln.be/hln/cch/det/art_9385.html

2024-04-19
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

afpitsen

inhouden van Tegen de avond komt Esther terug met een kabas winkelwaren waar ze overal wat afgepitst heeft voor eigen gebruik, en is haar emmer vol gelopen. (Louis Paul Boon, De vergeten straat) Geen Algmeen Nederlands Gangbaarheid: 2 Vlaamsheid: 5

2024-04-19
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

afpitsen

(pitste af, afgepitst) afhouden, inhouden op loon enz. beknibbelen op, afdingen, afpingelen, afknijpen, afpeuteren. De Zwijnaardenaar wil enkele minuten van zijn besttijd (2.13.24) afpitsen, maar had de jongste weken te kampen met rugpijn. - LN, 19-04-2002.

2024-04-19
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

afpitsen

(Geld) zuinig, kleingeestig opzij leggen; (deel van het te betalen loon) inhouden; afknijpen, afpeuteren; ook: beknibbelen; afdingen, afpingelen. De luttele franken, een jaar lang van de karige pree afgepitst..., het verdubbeld zakgeld op kermisdag, alles moet er door dien dag, aan drank en dans, WACHTERS 1946, 13. Van ’t loon van vader word...

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Afpitsen

(pitste af, heeft afgepitst), (Zuidn.) al pitsende of knijpende wegnemen, afpeuteren; (ook) beknibbelen, een gedeelte van te betalen geld op kleingeestige wijze inhouden.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

afpitsen

('af) (pitste af, heeft afgepitst) 1. Eig. er pitsend afnemen. 2. Metf. kleingeestig van het te betalen gedrag afhouden.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Afpitsen

Het begrip afpitsen heeft 2 verschillende betekenissen: 1. afpitsen - AFPITSEN, (pitste af, heeft afgepitst), (gew.) met de zweep of karwats afrossen: een hond afpitsen; (bij uitbr. ook) afrossen, afranselen : ze hebben hem daar duchtig afgepitst. 2. afpitsen - AFPITSEN, (pitste af, heeft afgepitst), (Zuidn.) al pitsende of knijpende wegnemen; (oo...