Wat is de betekenis van afpeigeren?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

afpeigeren

afpeigeren - Werkwoord 1. (ov) (Jiddisch-Hebreeuws) (informeel) afmatten, dodelijk vermoeien, uitputten Woordherkomst (Bargoens) samenstelling van af(bijwoord) en peigeren(werkwoord) Verwante begrippen peiger, peigeren

2024-04-25
Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

afpeigeren

afsterven; dodelijk vermoeien In 1858 voor het eerst opgetekend, in het levensverhaal dat ‘een ontslagen gevangene’ vertelde aan mr. C.J.N. Nieuwenhuis. Het komt hierin voor in de verbinding pijger maken voor ‘doden’. In 1899 voor het eerst als pijgeren voor ‘vermoorden’. In 1906, in De Boeventaal, vermeldt Köster Henke vervolg...

2024-04-25
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

afpeigeren

(< Jidd. peigeren, creperen < Hebr. pèger, lijk, kadaver), 1. dodelijk vermoeien: Een man die zich ’s morgens, ’s middags en ’s avonds enorm afpeigert, ten einde zijn vrouw een dure hoed met een hele fazant erop te kunnen geven, A.M.G. SCHMIDT 11; 2. sterven: BERNS (DAAN) 5°.

2024-04-25
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Afpeigeren

het platte uitdr. voor ‘sterven, creperen’. Al opgetekend in het midden van de 19de eeuw. Bijv. het afpeigeren van de kou. Als overgankelijk werkwoord ook gebruikt in de zin van ‘afjakkeren, uitputten’. Voor een her- komstverklaring zie afgepeigerd. ‘Nee.’ weerlegde Frank, ‘je mag weigeren.’ ‘Zeker, en ook steigeren en ’et afpeigeren’, grinnikte d...

2024-04-25
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)

2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-25
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)