Wat is de betekenis van afnemen?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

afnemen

afnemen - Werkwoord 1. (ov) iemand iets ~: iemand iets doen verliezen Hem werd zijn auto afgenomen. 2. (ov) een bepaalde hoeveelheid kopen bij een producent De landbouw neemt veel producten af van de chemische industrie. 3. (ov) v...

2024-04-26
Historische collectie Nederland

Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)

afnemen

Afnemen: reiniging door het met een vochtige zachte doek opnemen van los opliggend en/of los aanhangend vuil.

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

afnemen

afnemen - onregelmatig werkwoord uitspraak: af-ne-men 1. het bij hem weghalen ♢ de leraar heeft hem het mes afgenomen 2. hem iets laten doen ♢ ik ga jullie een examen afnemen ...

2024-04-26
Bridge Opzoekboek

drs. Toine van Hoof (2017)

afnemen

couperen

2024-04-26
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

afnemen

- geld afnemen, geld opnemen.

2024-04-26
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

afnemen

(nam af, is afgenomen), (ook:) afvallen, magerder worden. Ja, je weet, het is natuurlijk moeilijk als je de man nooit tevoren gekend of gezien hebt om vast te stellen of hij toe, dan wel is afgenomen ( ) (Defares 31). Etym.: In AN veroud. Syn.: achteruitgaan. Zie ook: toenemen.

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Afnemen

v., ôfnimme; (kleiner worden), bilytsje, bilekje, bilúnje; (geringer worden), minderje; (van pijn), saksearje, saksedearje; de pijn neemt af, der komt lichting fan pine, de pine sakket ôf; mijn krachten nemen af, myn krêften silje; in waarde voor iemand —, fan jin &ocir...

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Afnemen

(nam af, heeft en is afgenomen), I. overg. (met hebben), 1. (iets dat zich op of aan een ander voorwerp bevindt) opnemen en daarvan verwijderen : een stuk geschut van de affuit, het kleed van de tafel, het deksel van een doos afnemen ; — de room van de melk afnemen, afscheppen ; 2. iem. van iets zwaars ontlasten door he...