Wat is de betekenis van afmeten?

2024-12-04
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-12-04
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

afmeten

afmeten - Werkwoord 1. (ov) door meting een bepaalde hoeveelheid van een voorraad afzonderen Ik heb daarvan 100 milligram afgemeten en in water opgelost. 2. (ov) ~ aan als maatstaf voor iets gebruiken Dit valt af te meten aan de hoogte van d...

2024-12-04
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

afmeten

afmeten - onregelmatig werkwoord uitspraak: af-me-ten 1. meten hoe groot het is of hoe lang het duurt ♢ we hebben de hoogte van deze ruimte afgemeten 2. bepalen van de juiste maat of hoeveelheid ...

2024-12-04
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Afmeten

v., ôfmjitte, ôfpasse.

2024-12-04
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-12-04
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Afmeten

(mat af, heeft afgemeten), 1. (voorwerpen die gemeten worden) van alle de maat nemen, zodat er niets meer te meten valt: er zijn nog drie stukken linnen en vijf stukken katoen af te meten; voor het opmaken der balans meet de koopman alle stukken af ; 2. met zorgen nauwkeurigheid geheel meten, de afmetingen er van bepalen : ...

2024-12-04
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

afmeten

mat af, heeft afgemeten; 1. de maat nemen; de afmeting van iets nauwkeurig bepalen: een kamer afmeten; iets met de ogen afmeten, nl. de maat er van bepalen; de tijd afmeten, de tijdduur bepalen; iem. naar zich zelf afmeten, beoordelen; 2. meten en afzonderen: een stuk linnen afmeten.

2024-12-04
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Afmeten

het nauwkeurig bepalen van de grootte van een stuk grond en het afzetten der afmetingen van gebouwen op het terrein, waar zij opgericht zullen worden.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-12-04
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

afmeten

('af) (mat af, heeft afgemeten) 1. geheel meten : een land met de ketting –. →: oog. 2. meten en afzonderen : van een stuk katoen 5 m –. 3. Dicht. nagaan uit hoeveel en uit welke voeten een versregel bestaat. Syn. skanderen. 4. beoordelen : hij meet alles af naar de maatstaf van zijn bekrompen begrippen. 5. wikken : zijn woord...