Wat is de betekenis van aflopen?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

aflopen

aflopen - Werkwoord 1. ergatief eindigen, verstrijken De termijn van deze overeenkomst loopt morgen af. 2. absoluut hellen Deze vloer loopt een beetje af. 3. ergatief het klinken van een alarmsignaal De...

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

aflopen

aflopen - onregelmatig werkwoord uitspraak: af-lo-pen 1. er komt een eind aan, het gaat voorbij ♢ de film is bijna afgelopen 1. de afgelopen week [de week die voorbij is] ...

2024-04-25
Journalistiek begrippenlijst

Henk Vreekamp (1989)

Aflopen

illustratie, foto of grafisch element lopen door tot de rand van het papier.

2024-04-25
Reclame woordenboek

Frans van Lier (1987)

Aflopen

Ontbreken van witmarge op één of meer plaatsen langs een illustratie; aan die zijden loopt de illustratie door tot aan de afsnee van de pagina.

2024-04-25
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

aflopen

1. In verb. met komen: aanlopen. Als ze in een dorp kwamen, hielden ze stil op de markt en speelden daar wat schoone airkens. Het volk kwam afgeloopen en bekeek die moede, bestoven mannen, WALSCHAP 1935, 21. Uit koleire plunderden de hongerlijdenden dan in de ongastvrije streken de rapenvelden.... Wanneer de boeren dan met dreigementen afge...

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Aflopen

v., ôfrinne; (lopende afleggen), bipeazgje, bipeaskje; goed, slecht —, goed, raer biteare, útpakke, útlotsje, útrinne; dat loopt niet goed af, dat spint forkeard jern; het loopt verkeerd af, it komt forkeard, raer, bryk, nuver, mâl, foar de hearen, it snijt hounehier, hounelo...

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Aflopen

(liep af, is en heeft afgelopen), I. onoverg., met zijn: 1. zich van een bepaald punt verwijderen, weglopen: de leerlingen mogen niet van hun plaats aftopen ; van zijn werk aflopen; de hond mag niet (van) het erf aflopen; 2. (van een vaartuig of de opvarende personen) wegzeilen : voor de wind aflopen; 3. van zijn vrouw,...

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Aflopen

het te water laten van een schip door het van een helling te laten glijden. Tijdens het aflopen komt veel kracht op het verband van het schip, als het gedeeltelijk nog op de helling rust, gedeeltelijk daar buiten is gekomen en aanvankelijk nog niet voldoende, later te veel door het water wordt gedragen. Heeft een schip een kiel, dan laat men het hi...