Wat is de betekenis van Aflaten?

2024-03-29
Historische Encyclopedie Maastricht

ChatGPT (2023)

Aflaten

Aflaten zijn kwijtscheldingen van tijdelijke straffen voor zonden die na vergeving in de biecht zijn overgebleven. Ze kunnen worden verkregen door te bidden, goede daden te verrichten of op andere manieren. Gelovigen konden door het verzamelen van aflaten hun tijd in het vagevuur verkorten. Speciale aflaten werden verleend aan de Onze-Lieve-Vrouwek...

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

aflaten

aflaten - Werkwoord 1. (intr) (formeel) ophouden, stoppen, uitscheiden aflaten - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord aflaat Woordherkomst samenstelling van af en laten Verwante begrippen wijken

2024-03-29
Jurisprudence Begrippenlijst

Paul Cliteur (2018)

Aflaten

Aflaten hebben betrekking op een systeem dat rond de 11de eeuw door de Kerk werd ingevoerd, waardoor mensen die gezondigd hadden, en na hun dood zouden terechtkomen in het vagevuur, een kwijtschelding (indulgentia) of ‘aflaat’ op hun straftijd konden krijgen. Zo verleende paus Urbanus II tijdens het Concilie van Clermont in 1095 een volledige aflaa...

2024-03-29
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

aflaten

- een fietsband aflaten, een fietsband laten leeglopen.

2024-03-29
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

aflaten

1. (Luiken e.d.) neerlaten. De luiken van de vensters waren altijd afgelaten, maar door de ruit in de voordeur kon je binnenkijken, DURNEZ z.j. (± 1958), 88. Als de store van ’t eerste venster nevens de deur tot onder afgelaten was, was de brug liber, WALSCHAP 1976, 150. 2. (Kledingstukken) afleggen, afdanken, niet langer dragen. ...

2024-03-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Aflaten

v., ôflitte; ruig —, ôfrûgje.

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Aflaten

(liet af, heeft afgelaten), I. overg., 1. toestaan en gelegenheid geven een plaats te verlaten : ik liet hem van de zolder af; 2. (bezonken vloeistoffen) laten aflopen, ze aftappen = verlaten: wijn aflaten; (Zuidn.) melk aflaten, ontromen ; afgelaten melk, ondermelk ; — een kanaal aflaten, spuien, de water...

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

aflaten

liet af, heeft afgelaten; 1. iem. toestaan een plaats te verlaten: de dokter liet me niet van de kamer af; 2. naar beneden laten: turf aflaten, nl. van de zolder; 3. iem. vergezellen bij het naar beneden gaan: het dienstmeisje liet mij de trap af; 4. niet aan- of omdoen: laat toch je mantel af; Z.-N. klederen aflaten, afleggen; 5. weglaten: zijn...

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

aflaten

('af) (liet af, heeft afgelaten) 1. er af laten gaan : een kat van de zolder -. 2. naar beneden laten : iemand de trap -; zich aan een touw -. 3. Dicht. een handeling, waaraan men bezig is, niet voortzetten : laat af dit onnozel schreien. Syn. afstaan, afstappen, ophouden, uitscheiden. aflater m. (-s). aflating v.