Wat is de betekenis van Afkoppelen?

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

afkoppelen

afkoppelen - Werkwoord Woordherkomst samenstelling van af en koppelen Synoniemen [1] scheiden [2] loskoppelen, ontkoppelen Antoniemen [1] samenvoegen [2] koppelen, aankoppelen

2024-04-24
CBS begrippenlijst

CBS (2018)

Afkoppelen

Het afhaken van een trailer van een trekker of van een aanhangwagen van een vrachtwagen. Bron: Definities wegvervoer enquête verkeer en vervoer over de weg, CBS.

2024-04-24
Waterschaps begrippenlijst

Hoogheemraadschap van Rijnland (2016)

Afkoppelen

Afkoppelen houdt in dat verhard oppervlak (denk aan parkeerterreinen, grote daken, etc.) niet meer is aangesloten op de riolering, maar loost op het oppervlaktewater of in de bodem. Hiermee voorkomen we dat relatief schoon regenwater onnodig naar de afvalwaterzuiveringsinstallatie gaat.

2024-04-24
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Afkoppelen

(koppelde af, heeft afgekoppeld), 1. afzonderen door het verbreken van een koppeling : een wagon afkoppelen ; 2. (werktuigen of delen er van) van het bewegende deel losmaken waaraan ze gekoppeld zijn, ten einde ze te doen stilstaan, loskoppelen.

2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

afkoppelen

koppelde af, heeft afgekoppeld; losmaken en zo afzonderen of buiten werking stellen: een wagon, motor afkoppelen.

2024-04-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

afkoppelen

('af) (koppelde af, heeft afgekoppeld) 1. iets aangekoppelds losmaken : een spoorwagen -. 2. Werkt, van het bewegend deel van een machine losmaken. Tgst. aankoppelen. afkoppeling v. (-en).

2024-04-24
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Afkoppelen

AFKOPPELEN, (koppelde af, heeft afgekoppeld), de koppeling losmaken en zoo afzonderen : een wagon afkoppelen; — (stoomw.) werktuigen of deelen ervan van het bewegende deel losmaken waaraan ze aangekoppeld zijn, ten einde ze te doen stilstaan; ook loskoppelen genoemd. AFKOPPELING, v.