Wat is de betekenis van Afkomeling?

2024-04-19
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

afkomeling

afstammeling.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Afkomeling

m. en v. (-en), (vero.) afstammeling.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

afkomeling

('af) m. (-en) persoon die van een ander afstamt. Syn. afstammeling, nakomeling, naneef, nakroost, nazaat, oor. Tgst. ➝ voorgeslacht. afkomelinge v. (-n). afkomelingschap v. gezamenlijke afkomelingen.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Afkomeling

AFKOMELING, m. en v. (-en), afstammeling. AFKOMELINGE, v. (-n).