Wat is de betekenis van Afknijpen?

2024-04-19
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

afknijpen

1. (1939) (oorspr. sold.) drillen van recruten; scherp verhoren; ondervragen; het uiterste vergen van iemand. Vandaar ook: afknijpoefening. • Afknijpen (we zijn vandaag lelijk afgeknepen) We hebben hard moeten werken. (Paul Guermonprez: Praatjes en plaatjes van de soldaatjes. 1939) • ’s Nachts werd je je nest uitgehaald en je moes...

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

afknijpen

afknijpen - Werkwoord 1. (ov) door knijpen verwijderen 2. (ov) (figuurlijk) het uiterste vergen van (iemand) Woordherkomst samenstelling van af en knijpen

2024-04-19
Jargon & Slang van Soldaten

Marc De Coster (2017)

Afknijpen

Afknijpen - rekruten met harde hand drillen, hen tot een grote inspanning dwingen. De term wordt nu ook buiten soldatenkringen aangetroffen, bij een training voor een survivaltocht bijv.: Jakob vond een aantal vrienden uit de kerk bereid om de deelnemers twee nachten en drie dagen af te knijpen. - Haagse Post 22.8.1987 ​

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

afknijpen

afknijpen - onregelmatig werkwoord uitspraak: af-knij-pen 1. door knijpen verwijderen ♢ ik heb de kop van die spijker met een nijptang afgeknepen Onregelmatig werkwoord: af-knij-pen ik knijp af (... ik afknijp)...

2024-04-19
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Afknijpen

1. commando dat men reeds eindjaren dertig op de kweekschool kon horen wanneer een van de leerlingen te lang op het toilet zat. Teg. ook schertsend in huiselijke kring gebruikt. Ik herinner me dat ik tijdens logeerpartijen bij mijn grootouders zelfs op de wc geen rust had. Als ik daar te lang zat naar de wil van mijn grootvader, bonsde hij op de de...

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Afknijpen

(kneep af, heeft afgeknepen), 1. door knijpen wegnemen, afzonderen, afbreken: een punt van een spijker met de nijptang afknijpen ; 2. arglistig en kleingeestig korten of doen korten : onder allerlei voorwendsels wist hij nog een gedeelte van de som af te knijpen ; 3. (zeew.) zo kort mogelijk bij de wind houden : een schip, de wind...

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

afknijpen

kneep af, heeft afgeknepen; door knijpen afscheiden, afklemmen: de kop van een spijker afknijpen.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

afknijpen

('af) (kneep, knepen af; afgeknepen) I. (heeft) 1. door knijpen afscheiden : de punt van een spijker -. 2. arglistig er af krijgen : hij wist nog een gedeelte van de te betalen som af te knijpen. II. (is) door de drukking afbreken : het touw kneep op de scherpe kant van de balk af.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Afknijpen

Van de duiven, die geofferd werden, mocht de kop niet geheel afgerukt, maar alleen de bloedader aan den hals met den nagel van den duim afgeknepen worden (Ex. 1 : 15; 5 : 8), daar bij het afrukken te veel bloed zou verloren gaan, om daarna nog voor een volledige bloedbesprenging genoeg over te hebben. Om dezelfde reden mochten de vleugels wel inges...