Wat is de betekenis van afkappen?

2024-04-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

afkappen

(1964) (Barg.) plotseling stoppen. Vgl. kappen* (met iets). • Mee op tournee kon ik ook niet, dus kapte ik af. (Jan Cremer: Ik Jan Cremer. Eerste Boek. 1964) • Hij gooide er een taaltje uit waar een paard zich nog voor zou schamen, ik kapte dus meteen af... (Haring Arie: De Sarkast. 1990) • Oké, ik moet jullie helaas afkappe...

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

afkappen

afkappen - Werkwoord Woordherkomst samenstelling van af en kappen Synoniemen [1] beëindigen, afmaken, afronden, afsluiten, afzoenen, bijleggen, opheffen, ophouden, sluiten, uitmaken [2] afhouwen, afhakken, afknotten, afslaan

2024-04-25
Historische collectie Nederland

Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)

afkappen

Lessenaardak boven een lagere vleugel of zijbeuk.

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek (1985)

Afkappen

(kapte af, heeft afgekapt), bruusk stoppen, stopzetten, een eind maken aan: een gesprek -.

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie supplement

Oosthoek (1972)

Afkappen

(kapte af, heeft afgekapt), bruusk stoppen, stopzetten, een eind maken aan : een gesprek

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Afkappen

(kapte af, heeft afgekapt), 1. door kappen scheiden, afzonderen : een tak van een boom afkappen; een hond de staart afkappen; — de kabels afkappen, ze doorkappen en zodoende van het schip losmaken; — (smed.) (gedeelten van ijzerwerk of andere metalen) van het bewerkt wordende voorwerp scheiden door middel van beitel...

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

afkappen

kapte af, heeft afgekapt; 1. door kappen scheiden: een tak van een boom afkappen; 2. van bomen, takken: van de uitstekende delen ontdoen: een tak afkappen, van de twijgen ontdoen; 3. overkappen: een open plaatsje laten afkappen; 4. van klanken: aan het einde [of begin] weglaten: zie apocope, aphaeresis.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

afkappen

('af) (kapte af. heeft afgekapt) 1. door kappen afscheiden : een tak van een boom -. 2. van de uitstekende delen ontdoen : een tak -. 3. vellen : een boom -. Syn. ➝ afhakken. 4. Taalk. weglaten : in ’k, voor ik, is de i afgekapt. 5. Taalk. door afkappen verkorten : ’k is een afgekapte vorm voor ik. 6. geheel en al kappen : het...