afhakken
...
Marc De Coster (2020-2024)
(1969) (Barg.) copuleren, neuken*. • (Enno Endt: Een taal van horen zeggen. Bargoens en andere ongeschreven sterke taal. 1969) • (Enno Endt & Lieneke Frerichs: Bargoens Woordenboek. 1974) • (Jan Stroop: Waar gaat het Nederlands naartoe? 2003) • (Wim Daniëls: Spijkerbalsem. 2014)
Wiktionary (2019)
afhakken - Werkwoord 1. (ov) door te hakken iets afscheiden ♢ De zijtakken werden eerst van de gevelde boom afgehakt. Woordherkomst samenstelling van af(bijwoord) en hakken(werkwoord)
Muiswerk Educatief (2017)
afhakken - regelmatig werkwoord uitspraak: af-hak-ken 1. door slaan met een bijl van elkaar scheiden ♢ ik hakte de tak van de boom af Regelmatig werkwoord: af-hak-ken ik hak af (... ik afhak) ...
Van Dale Uitgevers (1950)
(hakte af, heeft afgehakt), 1. door hakken scheiden, afzonderen: een tak van de boom afhakken; met obiectsverwiss.: een boom afhakken, vellen door de .stam van de tronk af te hakken ; 2. ijzerwerk afkappen met de schroodbeitel; 3. (een slachtbeest) in stukken hakken of snijden ; 4. alles hakken wat er te hakken is. (b.v. brandhout)...
M. J. Koenen's (1937)
hakte af, heeft afgehakt; 1. door hakken afscheiden; afhouwen: een tak afhakken; 2. in stukken hakken: een geslachte koe afhakken.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: