Wat is de betekenis van Afgunst?

2025-11-13
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Afgunst

v., 1. gevoel van leed of spijt over het goede dat een ander te beurt valt en dat men hem niet gunt; een lichtere graad van wangunst of nijd: afgunst voeden, koesteren; iets met afgunst gadeslaan; van afgunst vervuld zijn; — 2. de afgunst door persoonsverbeelding voorgesteld; — collect.: de afgunstige personen, were...

2025-11-13
AI woordenboek

ChatGPT (2023)

afgunst

Afgunst is een gevoel van jaloezie of ontevredenheid ten opzichte van een ander omdat diegene iets heeft wat men zelf niet heeft. Het kan gaan om materiële bezittingen, prestaties, kwaliteiten of eigenschappen. Afgunst kan leiden tot negatieve emoties zoals haat, woede en wrok.

2025-11-13
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

afgunst

afgunst - Zelfstandignaamwoord 1. gevoel van leed of spijt over het goede dat een ander te beurt valt en dat men hem niet gunt, niet alleen maar het lijden omdat ment iets niet heeft maar ook het lijden omdat een ander het wel heeft De afgunst was op haar gezicht te lezen toen haar grootste concurren...

2025-11-13
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

afgunst

afgunst - zelfstandig naamwoord uitspraak: af-gunst 1. vervelend gevoel omdat iemand anders iets leuks of moois heeft ♢ er is bij Udo sprake van afgunst op de broer die het zo rijk heeft Zelfstandig naamwoord: af-gunst ...

2025-11-13
Filosofisch woordenboek

Paul Frentrop (2001)

Afgunst

De afgunst van de mens is het meest intens wanneer iedereen bijna gelijk is. De roep om nivellering klinkt het luidst wanneer er bijna niets meer valt te herverdelen.1 We zullen ermee moeten leven, want ‘afgunst is de belasting die de distinctie moet betalen’.2 ‘Hoe zwakker en machtelozer een leven is, des te meer zal het de gelij...

2025-11-13
Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Afgunst

In het Middelnederlands bestond een werkwoord onnen en een samenstelling daarvan: jonnen, die allebei betekenden: gunnen. Het daarbij behorende zelfstandige naamwoord luidt: gunst en daarvan is weer een samenstelling: afgunst. De betekenis is: het gevoel van leed of spijt over het goede dat een ander geniet of dat hij kans heeft te verkrijgen en da...

2025-11-13
Lexicon van de Psychologie

N. Sillamy (1965)

AFGUNST

→ Jaloezie.

2025-11-13
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Afgunst

s., oergunst, wangunst, niid, spitigens, jaloerskens.

2025-11-13
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

afgunst

v., nijd, minder sterk; jaloersheid.

2025-11-13
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Afgunst

of n ij d, droefheid om een anders goed, gevoel van leed of spijt over het geluk of den voorspoed van den evenmensch, misnoegen om den bijval, dien hij geniet of de eer, die hem te beurt valt, is een zonde tegen de naastenliefde. Komt dikwijls voort uit hoovaardigheid of overdreven eigenliefde: men beschouwt het als een vermindering van zichzelf da...

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-11-13
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

afgunst

('af) v. [Mned. af, niet] 1. lichte graad van nijd : koesteren, voeden jegens iemand; iemand toedragen. Syn. jaloezie, naijver, nijd, wangunst. 2. Afgunst Metf. Dicht. mytologisch beeld de afgunst voorstellend. 3. Metn. afgunstige mensen.