Afgescheidenen
zijn de Christenen, die de gemeenschap met de Katholieke Kerk verbroken hebben, in tegenstelling met de geünieerden (zie Oostersche Kerken), die, met behoud van eigen organisatie en gebruiken, tot de Kerk zijn teruggekeerd.
Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)
zijn de Christenen, die de gemeenschap met de Katholieke Kerk verbroken hebben, in tegenstelling met de geünieerden (zie Oostersche Kerken), die, met behoud van eigen organisatie en gebruiken, tot de Kerk zijn teruggekeerd.
Winkler Prins (1949)
volgelingen van ds H. de Cock en ds H. P. Scholte die in 1834 e.v. de N.H. Kerk verlieten (2 afscheiding).
E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)
heten in het algemeen groepen of enkelingen, die zich van een gevestigd kerkgenootschap losmaken; in de Nederlandse kerkgeschiedenis en in het Nederlandse taalgebruik in het bijzonder de volgelingen van Hendrik de Cock, die in 1834 en volgende jaren de Ned. Herv. Kerk verlieten en een eigen (gereformeerd) kerkgenootschap stichtten [z afscheiding).
F.W. Grosheide (1926)
De naam Afgescheidenen was oorspronkelijk een scheldnaam, gegeven aan hen, die in 1834 en later uit overtuiging braken met de besturen der Ned. Hervormde kerk, en die door scheiding wederkeerden tot de belijdenis en de tucht der Gereformeerde kerk. De vaderen van de Scheiding noemden zich zelve Gereformeerden. De Cock en de gemeente van Ulrum, die...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: