Wat is de betekenis van Afgescheidenen?

2024-04-25
Kerkelijk woordenboek

Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)

Afgescheidenen

zijn de Christenen, die de gemeenschap met de Katholieke Kerk verbroken hebben, in tegenstelling met de geünieerden (zie Oostersche Kerken), die, met behoud van eigen organisatie en gebruiken, tot de Kerk zijn teruggekeerd.

2024-04-25
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Afgescheidenen

volgelingen van ds H. de Cock en ds H. P. Scholte die in 1834 e.v. de N.H. Kerk verlieten (2 afscheiding).

2024-04-25
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Afgescheidenen

heten in het algemeen groepen of enkelingen, die zich van een gevestigd kerkgenootschap losmaken; in de Nederlandse kerkgeschiedenis en in het Nederlandse taalgebruik in het bijzonder de volgelingen van Hendrik de Cock, die in 1834 en volgende jaren de Ned. Herv. Kerk verlieten en een eigen (gereformeerd) kerkgenootschap stichtten [z afscheiding).

2024-04-25
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Afgescheidenen

sinds 1892 naam der leden van de Christ. Gereformeerde Kerk.

2024-04-25
Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Afgescheidenen

De naam Afgescheidenen was oorspronkelijk een scheldnaam, gegeven aan hen, die in 1834 en later uit overtuiging braken met de besturen der Ned. Hervormde kerk, en die door scheiding wederkeerden tot de belijdenis en de tucht der Gereformeerde kerk. De vaderen van de Scheiding noemden zich zelve Gereformeerden. De Cock en de gemeente van Ulrum, die...

2024-04-25
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Afgescheidenen

Afgescheidenen - zie GEREFORMEERDE KERK.

2024-04-25
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Afgescheidenen

zie Gereformeerde kerk.

2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)