Wat is de betekenis van Afgemeten?

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

afgemeten

afgemeten - Werkwoord 1. voltooid deelwoord van afmeten

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

afgemeten

afgemeten - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: af-ge-me-ten 1. precies gemeten ♢ de hoeveelheid drank was afgemeten 1. afgemeten spreken [met korte zinnetjes] Bijvoeglijk naamwoord...

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Afgemeten

adj. & adv., twang.

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Afgemeten

[het accent wisselt] bn. en bw. (-er, -st), 1. in de juiste maat afgepast en berekend 2. (fig.) (van gezegden, gebaren en bewegingen) deftig, gedwongen, stijf; (ook) voorzichtig, wel overwogen; — bw., op een afgemeten, min of meer stijve wijze: hij kan zo afgemeten ?preken.

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

afgemeten

bn., bw.: 1. afgepast, in de juiste maat: met afgemeten tred; 2. min of meer stijf-deftig; gedwongen van houding, gebaren, woorden enz.: een afgemeten houding; afgemeten spreken.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

afgemeten

('af) bn. en bw. (-er, -st) 1. wel overwogen, voorzichtig. 2. gedwongen en berekend : met schreden; een houding; spreken. Syn. deftig, ernstig, plechtig, statig, stemmig. Tgst. los. afgemetenheid v.

2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Afgemeten

af'gemeten, bn. en bw. (-er, -st), 1. in de juiste maat afgepast en berekend; 2. (fig.) (van gezegden, gebaren en bewegingen) deftig, gedwongen, stijf; (ook) voorzichtig, weloverwogen; bw., op een afgemeten, min of meer stijve wijze: hij kan zo afgemeten spreken.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)