afgelopen
verleden. voorbijgegaan; vorig; verleden. Voorbeelden: Afgelopen boekjaar steeg het aantal medewerkers met 7 procent naar 3680 personen. Reformatorisch Dagblad, 2001 Afgelopen december werd bekend dat om bezuinigingsreden de 200 arbeidsplaatsen binnen de Militaire Muziek van de Koninklijke Landmacht zullen krimpen tot 126. ...