Wat is de betekenis van afgeknoedeld?

2024-04-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

afgeknoedeld

1. (1925) (Barg.) gebruikt ter versterking: erg; verschrikkelijk. • Op een avond zouden we weer, net als altijd, een bioscoopje pikken, maar alles bleek afgeknoedeld vol en uitverkocht. (Willem van Iependaal: Lord Zeep-sop. 1937) 2. (1925) (Amsterdam, Barg.) stomdronken. • Afgeknoedelde slampamper!... Ga wég Hagebec...

2024-04-25
Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

afgeknoedeld

zeer dronken In 1925 voor het eerst aangetroffen, in een literaire tekst. In 1937 voor het eerst opgenomen in een Bargoense woordenlijst, De Gabbertaal van E.G. van Bolhuis. Later ook aangetroffen in de betekenissen ‘uitgeput, bekaf, afgepeigerd’. • Zaterdagnacht, en blijf weer venten Zondagmorgen tot een uur of twaalf, en je hebt nog geen...

2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Gerelateerde zoekopdrachten