Wat is de betekenis van afdwalen?

afdwalen - Werkwoord 1. het juiste pad kwijt raken ♢ Zijn gedachten dwaalden af onder het monotone betoog van de gastspreker. Woordherkomst samenstelling van af(bijwoord) en dwalen(werkwoord)

afdwalen - regelmatig werkwoord uitspraak: af-dwa-len 1. in een andere richting gaan dan je van plan was ♢ eerst liepen we goed, maar later zijn we afgedwaald 2. ongemerkt over een ander onderwerp praten ...

v., ôfdwale, -dwelmje, -doarmje; (van een spreker), ombôgje, -bochtsje, de trie(d) kwyt reitsje.

...

(dwaalde af, is afgedwaald), onwillekeurig zich van de rechte weg of van zijn gezelschap verwijderen; — (van schepen) uit de koers geraken, van de vloot afdrijven; — (fig.) van de aangenomen richting afwijken : de blik zijns oogs zal niet afdwalen (Ten Kate); (fig.) van zijn onderwerp, van de tekst afdwalen, zich buiten he...

dwaalde af, is afgedwaald, van het rechte pad afraken: fig. van de tekst afdwalen, de draad der rede verliezen; zonder bepaling: de spreker dwaalde af.

('av) (dwaalde af, is afgedwaald) 1. ongemerkt de rechte weg verlaten : een heel eind -. Syn. afraken, afwijken, verdolen, verdwalen. 2. ongemerkt afwijken : van zijn onderwerp -. ➝ tekst. 3. van het pad der waarheid of deugd afwijken.

af'dwalen (dwaalde af, is afgedwaald), onwillekeurig zich van de rechte weg of van zijn gezelschap verwijderen; uit de koers geraken, van de vloot afdrijven; (fig.) van de aangenomen richting afwijken; (fig.) van zijn onderwerp, van de tekst afdwalen, zich buiten het onderwerp, de tekst begeven, uitweiden; van het pad der waarheid, der deugd a...

...