afdoening
afdoening - Zelfstandignaamwoord 1. iets afmaken, iets volbrengen 2. een schuld afbetalen Woordherkomst afgeleid van Naamwoord van handeling afdoen met het achtervoegsel -ing Synoniemen [2] aflossing
Wiktionary (2019)
afdoening - Zelfstandignaamwoord 1. iets afmaken, iets volbrengen 2. een schuld afbetalen Woordherkomst afgeleid van Naamwoord van handeling afdoen met het achtervoegsel -ing Synoniemen [2] aflossing
Van Dale Uitgevers (1950)
v. (-en), 1. het ten einde brengen van zaken : er komt maar geen afdoening van zaken ; — (beurst.) het afsluiten van handelszaken; 2. het voldoen ener schuld; 3. (Zuidn.) afneming : afdoening van het kruis, kruisafneming.
M. J. Koenen's (1937)
v. -en, 1. het ten einde brengen van iets inz. van zaken; afdoening van zaken; 2. betaling: tot afdoening van schulden.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
af'doening, v. (-en), 1. het ten einde brengen van zaken: er komt maar geen afdoening van zaken; het afsluiten van handelszaken; 2. het voldoen van een schuld; 3. gew. de afdoening van het kruis, de kruisafneming.
J.H. van Dale (1898)
AFDOENING, v. (-en), het ten einde brengen van zaken : er komt maar geene afdoening van zaken; — (beurst.) het afdoen van handelszaken; - — het voldoen eener schuld.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: