Wat is de betekenis van Afdalen?

2024-12-06
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-12-06
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

afdalen

afdalen - Werkwoord 1. ergatief naar een lagere hoogte gaan Het vliegtuig daalde af zodat het kon landen. Woordherkomst samenstelling van af(bijwoord) en dalen(werkwoord)

2024-12-06
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

afdalen

afdalen - onregelmatig werkwoord uitspraak: af-da-len 1. naar beneden gaan ♢ hij is van de berg afgedaald 2. op een lager niveau komen ♢ we zijn van de dromen naar de realiteit afgedaald...

2024-12-06
Politiek woordenboek

Marco Bunge (1985)

Afdalen

De werkelijkheid benaderen. Als een politicus tijdens een speech zegt nu af te dalen naar ‘objectiveerbare niveaus’ wil hij of zij daarmee zeggen nu enkele praktische illustraties te gaan geven van wat hij/zij bedoelt.

2024-12-06
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Afdalen

v., delgean, deltsjen.

2024-12-06
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-12-06
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Afdalen

(daalde af, is afgedaald), 1. (met gelijkmatige gang) langs een helling naar beneden gaan: langs een steil pad van een berg af dalen; — (dicht.) ondergaan (van de zon); — (mil.) in de gracht afdalen, bij de belegering ener vesting tot in de gracht vooruitgaan; 2. afhellen, aflopen, naar beneden gaan: de wegen daalden a...

2024-12-06
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

afdalen

daalde af, is afgedaald, langzaam en bedaard naar beneden gaan inz. langs een helling: een berg afdalen; fig. in bijzonderheden afdalen; tot iem. afdalen, zich jegens iem. van veel lagere rang gemeenzaam betonen: deze onderwijzer weet tot zijn leerlingen af te dalen, zó te spreken, dat zij met hun geringere kennis hem begrijpen.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-12-06
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

afdalen

('av) (daalde af, is afgedaald) 1. naar beneden gaan : in het water -. Syn. afstorten, aftuimelen, afvallen. 2. er langzaam afkomen : een berg -. Tgst. ➝ beklimmen. 3. zich naar iemands bevatting richten: een onderwijzer moet tot zijn leerlingen kunnen -. ➝ biezonderheid. 4. afzakkend ct de laagste rang der maatschappij -. 5. tot een jonger...