A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
ook: avenant [Fr. avenant, van Lat. advenire, zie advent; het Fr. bn avenant = voorkómend, vriendelijk, maar à l‘avenant = lett.: naar wat komt; in het vervolg, voortaan]: naar advenant, overeenstemmend met wat voorafgegaan is; naar verhouding (tot de oorzaak), in...
Van Dale Uitgevers (1950)
in de bijw. uitdr. naar advenant, in evenredigheid, in overeenstemming met het vorige; in de spreektaal: navenant.
M. J. Koenen's (1937)
o. (Fr. à l’advenant): eig. wat bijkomt; zegsw. naar advenant, naar verhouding, naar omstandigheden; volkst. navenant, zie ald.
Jozef Verschueren (1930)
(atfə'nant) [Lat. advenire, bijkomen] in de uitdrukking : naar -, naar verhouding, naar omstandigheden, navenant.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
advenant', ook a'venant, in de bijw. uitdrukking naar advenant, in evenredigheid, in overeenstemming met het vorige; in de spreektaal ook navenant.
J.H. van Dale (1898)
ADVENANT naar advenant, in evenredigheid, in overeenstemming met het vorige; in de spreektaal : na venant.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
