Wat is de betekenis van administratief?

2024-04-25
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

administratief

Het begrip administratief heeft 2 verschillende betekenissen: 1) van, bij of met betrekking tot de administratie. van, bij of met betrekking tot de administratie; kantoorwerk betreffend. 2) bestuurlijk. de taak en uitoefening van de uitvoerende macht, het bestuur, betreffend; bestuurlijk.

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

administratief

administratief - Bijvoeglijk naamwoord 1. (bedrijfskunde) betrekking hebbend op administratie 2. (juridisch) de taak en uitoefening van het bestuur betreffend Woordherkomst afgeleid van administratie met het achtervoegsel -ief Synoniemen [2] bestuurlijk

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

administratief

administratief - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: ad-mi-ni-stra-tief 1. wat te maken heeft met het ordenen en beheren van stukken ♢ het frankeren van post is een administratieve handeling Bijvoeglijk naamwoord: ad-mi-ni-stra-tief ...

2024-04-25
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

administratief

(bn.) overheids-, rijks- in administratieve dienst, in overheidsdienst - administratieve loopbaan, ambtelijke loopbaan.

2024-04-25
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

administratief

Betrekking hebbend op, behorend tot de overheid; rijks-. In de aanh.: administratieve gezondheidsdienst, rijksgeneeskundige dienst. Vanaf 1 september is ook het gesubsidieerd personeel uit het gesubsidieerd onderwijs integraal onderworpen aan de reglementering van de administratieve gezondheidsdienst, Limburg 31/8/1976.

2024-04-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

administratief

wat op die administrasie betrekking het, besturend.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Administratief

(<Fr.), I. bn., 1. wat op de of een administratie betrekking heeft; — administratieve betrekking, bezigheden, waarin of waarbij men zich met administratie belast; — een administratief persoon, persoon met de administratie belast, of die in staat is de administratie te voeren; 2. het administratief recht, recht d...

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

administratief

bn. (Fr.) [Lat. administrativus]: wat op de administratie betrekking heeft, administratief recht, recht, dat de verhouding tussen regering en onderdanen regelt; administratieve rechtspraak, over geschillen uit administratief recht voortkomende.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

administratief

(administratie) bn. (...tieve) en bw. van, eigen aan, betreffende de administratie : een ...tieve maatregel. ➝ recht, rechtspraak.