actreur, actreutel
toneelspeler (-speelster) die op een onnatuurlijke wijze en met veel toneelgalm acteert (erg gebruikelijk midden vorige eeuw) en vandaar ook derderangsacteur (-actrice). Dit kruisingswoord {actrice en dreutel) werd in de jaren zeventig door Ischa Meijer bedacht om actrices als Ellen Vogel en Femke Boersma mee te karakteriseren. Ik hoor op dat momen...