achttien
(1948) (Jidd.) goed, in orde. Heeft te maken met de bijgelovigheid van joden. • Een toestand die voor de betrokkene niet achttien is, is niet te vertrouwen. (Henry Roskam Brummer: Boevenjargon. 1948) • (Justus van de Kamp & Jacob van der Wijk: Koosjer Nederlands. 2006)