achterwaartse zucht
(19e eeuw) (euf. of sch.) scheet, wind. Ook wel: zucht van achteren. In het ‘Zuid-Oostvlaandersch Idioticon’ (1908-1924) van I. Teirlinck lezen we: ‘Wie heet er hier ne zucht gelaten?’ Talrijke syn. in de volkstaal: een appel* die je met de neus kan schillen; bipsblaf*; blaasje*; broekhoest*; dampoe*; een faxje* van de o...