achtbaar
achtbaar - Bijvoeglijk naamwoord 1. respectabel Woordherkomst Naamwoord van handeling van achten met het achtervoegsel -baar
Wiktionary (2019)
achtbaar - Bijvoeglijk naamwoord 1. respectabel Woordherkomst Naamwoord van handeling van achten met het achtervoegsel -baar
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. (-der, -st), (van personen en zaken) achting, eerbied wekkende; deftig, eerbiedwaardig; — eretitel voor overheidspersonen en aanzienlijke lichamen; achtbare meester, in de maconnerie; vgl. edelachtbaar, edelgrootachtbaar, edelhoogachtbaar.
Jozef Verschueren (1930)
('agdba:r) bn. (-der, -st) 1. achting wekkend: een man. Syn. → aanzienlijk. 2. eretitel voor overheidspersonen: het stadsbestuur. 3. eerbiedwaardig: het gebruik. achtbaarheid v.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
achtbaar - acht'baar, bn. (-der, -st), (van personen en zaken) achting, eerbied wekkend; deftig, eerbiedwaardig; eretitel voor overheidspersonen en aanzienlijken.
J.H. van Dale (1898)
ACHTBAAR, bn. (-der, -st), (van personen en zaken) achting, eerbied wekkende; deftig, eerbiedwaardig; — eeretitel voor overheidspersonen en aanzienlijke lichamen : achtbare meester, in de maçonnerie; vgl. edelachtbaar, grootedelachibaar, hoogedelachtbaar. ACHTBAARHEID, v. (...heden).
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: