achenebbisj (II)
zielig, pover, schamel: Die wou natuurlijk dat Clara met zijn achgenebbies zoontje zou gaan, RALEIGH 22. Niet iets om een lange tijd te werken, in die achenebisje bende, FOKKENS 63.
Wat is de betekenis van achenebbisj (II)?
Gerelateerde zoekopdrachten