Wat is de betekenis van aasgier?

2024-03-29
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

aasgier

Het begrip aasgier heeft 2 verschillende betekenissen: 1) kleine gier die dode dieren eet. kleine witte of witgrijze gier die zich voedt met het vlees van dode dieren of levend aas. 2) iemand die profiteert van andermans ongeluk. iemand die er nadrukkelijk op uit is om te profiteren van iemand of iets, vooral als die persoon of datge...

2024-03-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

aasgier

(1932) (scheldw.) uitbuiter; iemand die voordeel probeert te halen uit andermans ongeluk; hebzuchtige. Als schimpnaam werd het Duitse Aasgeier al in 1920 opgetekend. Zie ook: aasgierenfonds*. • Een ieder likte en flikflooide hem, leegloopers en aasgieren, uit zelfzucht en berekening. (Is. Querido: Het volk Gods. 1932) • “Aasgieren&...

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

aasgier

aasgier - Zelfstandignaamwoord 1. (vogels) Neophron percnopterus, een van aas levende gier De aasgier komt vooral in Afrika maar ook in het zuiden van Europa voor. 2. iemand die profijt wil halen uit iemand anders tegenslag Nu hij bankroet gaat, blijken veel van...

2024-03-29
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

aasgier

uitbuiter, iemand die voordeel probeert te halen uit andermans ongeluk, hebzuchtige. Een ieder likte en flikflooide hem, leegloopers en aasgieren, uit zelfzucht en berekening. (Israël Querido, Het volk Gods, 1932) Die goeie, degelijke, trouwe Els, dat oprechte, lieve burgermeisje, dat nooit een vlieg had kwaad gedaan, was zonder ook maar een...

2024-03-29
Verklarend en etymologisch woordenboek van de Nederlandse vogelnamen

Klaas J. Eigenhuis (2004)

Aasgier

Neophron percnopterus (Linnaeus: Vultur Perenopterus) 1758. Eén keer in Nederland (mei 2001, Hans van Oosterhout) en 1x in België gesignaleerde soort van Gier, die normaal voorkomt in o.a. Zuid-Europa. Leeft, gelijk de andere Gieren ft, van aas. Schlegel 1828 (p.175) spreekt van "de witte aasvogel". Aasvoël is de offici&e...

2024-03-29
Dieren-encyclopedie

Lize Stilma (1961)

Aasgier

zie Gier.

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Aasgier

m. (-en), kleine gier of witte krenggier (Neophron percnopterus), leeft in Azië, Afrika en zuidelijk Europa en voedt zich met aas.

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

aasgier

m. -en, kleine gier in Z.-Europa, Azië en Afrika, vale gier; Lat. gyps fulvus: de aasgier voedt zich met dode dieren.

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Aasgier

kleine gier, levend van doode dieren. in Z.-Europa, Azië, Afrika.