Wat is de betekenis van aardworm?

2024-04-20
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

aardworm

Het begrip aardworm heeft 3 verschillende betekenissen: 1) soort worm. worm die behoort tot een van de duizenden soorten uit de onderklasse der Oligochaeta van de ringwormen, die op of in de grond woont en die gekenmerkt is door een duidelijke segmentering van het lichaam. 2) regenworm. roodachtige worm die vooral vlak onder het gron...

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

aardworm

aardworm - Zelfstandignaamwoord 1. (dierkunde) in de grond levende worm van de klasse Oligochaeta 2. regenworm 3. (plechtig) mens Woordherkomst samenstelling van aard, (van aarde) en worm

2024-04-20
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Aardworm

is een meer gebruikelijke naam voor regenworm (z. Wormen). In sommige streken wordt een bepaalde vorm van eczeem ook a. genoemd.

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Aardworm

s., (gers)wjirm, blaukop(wjirm).

2024-04-20
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Aardworm

zie Regenworm.

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

aardworm

m. (-en) 1. Eig. gewone in de aarde levende worm, die bij vochtig weder over de grond kruipt (Lumbricus terrestris): de wordt veel als visaas gebruikt. Syn. pier. 2. Metf. de mens, als nietig schepsel beschouwd: wij -en tegenover het Opperwezen.

2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

aardworm

aardworm - aard'worm, m. (-en), 1. de gewone pier of worm (Lumbricus terrestris), regenwormen; 2. (fig.) naam voor de mens als nietig, machteloos of ellendig schepsel, vooral tegenover het Opperwezen.

2024-04-20
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Aardworm

AARDWORM, ...WURM, m. (-en), de gewone pier of worm (lumbricus terrestris); — vgl. naam voor den mensch als nietig, machteloos of ellendig schepsel, tegenover het Opperwezen.