Aanzien 2
AANZIEN, o. (de als zn. gebruikte onbep. wijs van ’t ww. aanzien), ten aanzien van, te dien aanzien, ten opzichte van; — zich het aanzien geven van, zich voordoen als, het uiterlijk aannemen van; — iem. van aanzien kennen, uiterlijk kennen, zonder nader kennis gemaakt te hebben; — (fig.) . gewicht, invloed, hooge stand en...