aanzicht
aanzicht - Zelfstandignaamwoord 1. aanblik, voorkomen Woordherkomst Naamwoord van handeling van aanzien (met het achtervoegsel -t)
Wiktionary (2019)
aanzicht - Zelfstandignaamwoord 1. aanblik, voorkomen Woordherkomst Naamwoord van handeling van aanzien (met het achtervoegsel -t)
Muiswerk Educatief (2017)
aanzicht - zelfstandig naamwoord uitspraak: aan-zicht 1. hoe iets of iemand eruitziet ♢ het aanzicht van het gebouw is niet fraai 1. ergens een ander aanzicht aan geven [er een ander beeld van sche...
Hendrik Leurs (2015)
Tekeningen van de verticale elementen van een gebouw, hetzij aan de binnenkant of aan de buitenkant, als een directe projectie naar een verticaal vlak.
Wouter van Boesschoten, Wieneke van Breukelen, Ton Konings m.m.v Henriette Coppens, Eefje Lonis, Jos van Waterschoot & Simon Wienke (2002)
Aanzicht is het tweedimensionaal beeld, of het werkelijke beeld van een ruimtelijk voorwerp bij een frontaal standpunt; men onderscheidt bovenaanzicht, onderaanzicht, vooraanzicht, achteraanzicht, linker- en rechterzijaanzicht; met het totaal van deze aanzichten is de vorm precies in het platte vlak weergegeven zodat iemand anders deze vorm (1) kan...
Van Dale Uitgevers (1950)
o. (-en), 1. (veroud.) gelaat, gezicht; 2.(veroud.) aanblik, schouwspel: die golvende duinstreek biedt een prachtig aanzicht aan; 3. vorm, voorkomen waaronder iets zich vertoont, aspect: nu krijgt de zaak een ander aanzicht; een ander aanzicht geven aan iets, het in een ander licht stellen (thans is aanzien gewoner); 4. aanzi...
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
aanzicht - o. (-en), 1. vorm, voorkomen waaronder iets zich vertoont, aspect: nu krijgt de zaak een ander —; 2. aanzichttekening, projectietekening van de buitenzijde van een voorwerp of gebouw. zie projectiemethode.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: