Wat is de betekenis van aanzicht?

2024-04-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

aanzicht

aanzicht - Zelfstandignaamwoord 1. aanblik, voorkomen Woordherkomst Naamwoord van handeling van aanzien (met het achtervoegsel -t)

2024-04-23
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

aanzicht

aanzicht - zelfstandig naamwoord uitspraak: aan-zicht 1. hoe iets of iemand eruitziet ♢ het aanzicht van het gebouw is niet fraai 1. ergens een ander aanzicht aan geven [er een ander beeld van sche...

2024-04-23
Bouw- en Vastgoedlexicon

Hendrik Leurs (2015)

Aanzicht

Tekeningen van de verticale elementen van een gebouw, hetzij aan de binnenkant of aan de buitenkant, als een directe projectie naar een verticaal vlak.

2024-04-23
Lexicon voor de kunstvakken

Wouter van Boesschoten, Wieneke van Breukelen, Ton Konings m.m.v Henriette Coppens, Eefje Lonis, Jos van Waterschoot & Simon Wienke (2002)

aanzicht

Aanzicht is het tweedimensionaal beeld, of het werkelijke beeld van een ruimtelijk voorwerp bij een frontaal standpunt; men onderscheidt bovenaanzicht, onderaanzicht, vooraanzicht, achteraanzicht, linker- en rechterzijaanzicht; met het totaal van deze aanzichten is de vorm precies in het platte vlak weergegeven zodat iemand anders deze vorm (1) kan...

2024-04-23
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Aanzicht

s.n., oansicht (it), oansjoch (it) oansjen (it).

2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Aanzicht

o. (-en), 1. (veroud.) gelaat, gezicht; 2.(veroud.) aanblik, schouwspel: die golvende duinstreek biedt een prachtig aanzicht aan; 3. vorm, voorkomen waaronder iets zich vertoont, aspect: nu krijgt de zaak een ander aanzicht; een ander aanzicht geven aan iets, het in een ander licht stellen (thans is aanzien gewoner); 4. aanzi...

2024-04-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

aanzicht

o. -en (het aanzien; aanblik; de uiterlijke vorm; voorkomen van iets).

2024-04-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

aanzicht

('a:n) o. (-en) [wat men aanziet] Dicht, aangezicht. Syn. → aangezicht.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-23
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

aanzicht

aanzicht - o. (-en), 1. vorm, voorkomen waaronder iets zich vertoont, aspect: nu krijgt de zaak een ander —; 2. aanzichttekening, projectietekening van de buitenzijde van een voorwerp of gebouw. zie projectiemethode.