Wat is de betekenis van aanvoer?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

aanvoer

aanvoer - Zelfstandignaamwoord 1. het aanbrengen met een leiding of voertuig 2. het aangevoerde aanvoer - Werkwoord 1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aanvaren ♢... dat ik aanvoer ♢... dat jij aanvoer ♢... dat hij, zij, het aa...

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

aanvoer

aanvoer - zelfstandig naamwoord uitspraak: aan-voer 1. vervoer naar een bepaalde plaats ♢ door de sneeuw was er in Moskou geen aanvoer van verse bloemen Zelfstandig naamwoord: aan-voer de aanvoer

2024-04-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

aanvoer

verskaffing, lewering; aangevoer; bevel voer oor; ten stryde voer; aanbring; as bewys bybring, aanhaal; lei (span).

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Aanvoer

s„ oanfier.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Aanvoer

m. (-en), 1. het aanvoeren, b.v. het ter markt brengen van koopwaren; 2. het aangevoerd worden, b.v. van gas of water in de buizen: er is geen aanvoer. er komt geen gas door de buis; 3. het aangevoerde : de voorraad is op, maar wij wachten nieuwe aanvoer . 4. inrichting om aan te voeren: de aanvoer is verstopt.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

aanvoer

m. -en (1 het aanvoeren; ter markt brengen; 2 het aangevoerde; 3 het aanvoeren door geleidingsbuizen): 1 de - van bouwmaterialen; de — van levensmiddelen; 2 een ruime -; 3 de- van gas, water enz.; -buis, v.-buizen; -pijp, v. -en; z. ald.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

aanvoer

('a:n) m. (-en) 1. Eig het aanvoeren 2. Metn. het aangevoerde : herhaalde -en van graan.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

aanvoer

aanvoer - m. (-en), 1. het aanvoeren, b.v. het ter markt brengen van koopwaren; 2. het aangevoerdworden, b.v. van gas of water in de buizen; 3. het aangevoerde: de voorraad is op, maar wij verwachten nieuwe —; 4. inrichting om aan te voeren: de — is verstopt.