Wat is de betekenis van aantikken?

2024-04-19
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

aantikken

1. (2013) (stud.) ergens heen gaan. 'Ik tik zo even de kroeg aan'. • (Elsevier, 09/02/2013, over studententaal) 2. (1961) (ton.) souffleren; kijk onder blazen*. • (de Nieuwe Taalgids. Jaargang 54. 1961) 3) (1990) (in de uitdrukking 'aardig of lekker aantikken') (inf.) behoorlijk oplopen (van een bedrag). &bull...

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

aantikken

aantikken - Werkwoord 1. (sport) iemand of iets even verplicht tikken 2. flink oplopen (van kosten) Woordherkomst samenstelling van aan(voorzetsel) en tikken(werkwoord)

2024-04-19
Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

aantikken

Over de meet komen. Op de eindstreep wordt de klassering bepaald aan de hand van een finishfoto. Bij de tussensprints maakt de jury echter gebruik van een videocamera, die frame per frame wordt bekeken. Aangezien de sprinters een grote snelheid ontwikkelen, is het mogelijk dat het moment dat de renners de finishlijn aantikken niet op het beeld staa...

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Aantikken

(tikte aan, heeft aangetikt); 1. tikken aan —, bep. aan iemands deur om te kennen te geven dat men hem wenst te spreken of verlangt binnen te treden; 2. (w. g.) door tikken (aan de vensterruiten) tot zich roepen : een voorbijganger aantikken ; 3. tikken aan of op iets om het geluid te doen geven : de gitaar, de toetsen van een kla...

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

aantikken

('a:n) (tikte aan, heeft aangetikt) 1. zacht aankloppen : bij iemand -. 2. door tikken aan de vensterruiten binnenroepen: een voorbijganger -.

2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

aantikken

aan'tikken (tikte aan, heeft aangetikt), 1. tikken aan, m.n. aan iemands deur om te kennen te geven dat men hem wenst te spreken; 2. tikken aan of op iets om het geluid te doen geven: de gitaar, de toetsen van een klavier —; 3. (abs.) de hand aan zijn hoofddeksel brengen om te groeten; 4. (van geldbedragen) oplopen: dat tikt aan!; 5. even met de ha...

2024-04-19
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

aantikken

Aantikken - (tikte aan, heeft aangetikt), door tikken aan iemands deur te kennen geven, dat men verlangt binnen te treden; door tikken (aan de vensterruiten) tot zich roepen: een voorbijganger aantikken; tikken aan of op iets, met de onderstelling dat het daardoor geluid geeft: de gitaar, de toetsen van een klavier aantikken; a...